Puppies spelen graag. Het liefst lopen ze achter je aan om dan in je schoenen of broekspijpen te happen.
Voor een pupje is bijten heel erg normaal. Hij verkent alles met zijn bekje, tanden, tong en neus. Al spelend met zijn nestgenootjes gebruikt hij voortdurend de tandjes. Simpel gesteld:maak je geen zorgen! Een pupje dat bijt vertoont normaal gedrag. Het is een manier van spelen en de wereld verkennen. Ze leren zo wat kan en niet kan en ontdekken wat een sociale structuur is. Het is hun manier van spelen en reageren. Maar, natuurlijk zijn wij, en iedereen in het gezin, niet blij met deze scherpe aandacht. Wij nemen niet deel aan hun achtervolgingsspelletjes en zullen al zeker niet terugbijten. Daarom moeten we de puppy leren dat ze ons niet mogen bijten, zelfs al is het als een onderdeel van een spel bedoeld.
Als pups bij het spel (te hard) bijten zullen de normale hondenslachtoffers reageren door luid te janken. Je kan dit vergelijken met onze ‘AUW!’. Hierdoor wordt het bijtende pupje verwittigd dat hij te fel te keer gaat en dat hij zich moet beheersen. Als hij daar geen gevolg aan geeft, zal hij gestraft worden. Meestal is een tussenkomst van de moeder al voldoende, eventueel zal ze hem ook terechtwijzen. Andere pups zullen hem links laten liggen, zelfs wat negeren. Zo wordt het pupje een ‘goed gedrag’ aangeleerd.
De pups worden rond de leeftijd van 6 weken gespeend. De moeder ziet hen minder en minder: ze zal dus ook minder de corrigerende rol vervullen. Aan de andere kant krijgen de puppies net nu meer en meer energie en kracht.
Bij hun nieuwe baasjes zorgen pupjes wel eens voor een probleem door hun bijtspeelgedrag. Ze hebben immers nog niet alles geleerd en beseffen niet dat ze ons al spelend pijn kunnen doen. Daarom is het zo belangrijk dat wij de rol van de moeder innemen en de pups leren om zich te beheersen. Zoals altijd bedoelen we met leren: door ons eigen consequente en verstandige gedrag moedigen we de pup aan om het steeds beter te doen.
Tijdens de bezoekjes vertellen we aan nieuwe baasjes dat je al kan beginnen met duidelijk te maken dat de pup je pijn doet door het slaken van een pijnkreet (onze AUW) als je pupje bijt, zelfs als het eigenlijk geen pijn doet. Je moet consequent zijn: je pupje af en toe wel toelaten te spelen met je mouw of broekspijp of eens knabbelen op je vinger ‘omdat het schattig is’ is geen verstandige zet. Als je de pup iets laat doen als hij jong is, dan zal hij niet begrijpen waarom het verkeerd is als hij enkele jaren ouder, sterker en vele kilo’s zwaarder is. Wil je iets later niet, dan laat je het nu nooit toe!
Wijzelf werken hard om onze pups het bevel ‘rustig’ aan te leren. Dat doen we bijvoorbeeld als we ze gaan eten geven, zelfs als we ze in of uit de puppyren laten. We geven de pups een brokje van hun eten als ze ‘rustig’ zijn. Dit aanleren gaat vrij snel. Ze gaan dan ook al snel ‘zitten’ en wachten op het brokje.
Dit vraagt natuurlijk geduld, herhaling en doorbijten van ons als baasjes. Je moet niet verwachten dat je pup dit doet vanaf dag één, maar als je dit blijft herhalen, zal je plots merken dat je consequente gedrag een positieve en rustgevende invloed heeft op jouw pupje en hij het gedrag vertoont dat jij wenst. Zodra je pup dergelijk bevel kent, is het zaak om zodra hij aanstalten maakt om te bijten, of de tandjes al gebruikt, het rustbevel te geven.
Soms is het nodig om rechtstreeks het ‘bijtwerk’ aan te pakken. Maar hoe doe je dit? Er zijn verschillende manieren. Wij doen het als volgt: je houdt met je ene hand je pup goed vast met zijn nekvel (zoals we vertelden doet de moeder dat ook – als zij wil bestraffen dan schudt zij zachtjes hiermee). Met de andere hand houden we hem een brokje voor dat hij niet kan pakken. Als hij dan gaat bijten laat je je pijnkreet naar keuze horen en trek je de pup weg van de hand met het brokje. Als het pupje rustig snuffelt, zonder tanden te gebruiken, bied je het brokje aan. Tegelijkertijd gebruik je het woord dat je gekozen hebt om hem ‘rustig’ te leren worden. Wij zeggen simpelweg ‘rustig’. Doe dit steeds met zachte en kalme stem.
Als je pupje tijdens het spelen te wild wordt, kan je op deze manier te werk gaan: het brokje in de buurt houden en belonen zodra hij rustig is. Als het niet lukt om je pupje te laten kalmeren, dan kan je het spelletje stopzetten. Dat is een bestraffing voor de pup en moet enkel als het niet lukt.
In deze opgroeifase is het belangrijk, zoals we aan al onze pupbaasjes vertelden, dat je steeds in de buurt bent als je pup in het gezelschap is van een kind of iemand die geen hondervaring heeft. Puppytandjes zijn kleine naaldjes: in een reflex zullen velen bv. hun hand terugtrekken. Hierdoor kunnen ze zichzelf verwonden en ook het pupje pijn doen. Blijf steeds rustig en probeer het pupje af te leiden met een speeltje. Je kan bvb lichtjes blazen in de neus van het hondje waardoor hij de zijn bekje zal openen. Je kan de corrigerende rol van de moeder vervullen door rustig het nekvel vast te nemen en even te schudden.
Brullen, slaan en andere gewelddadige uitingen keuren wij altijd en overal ernstig af: het gaat om een pupje dat wil spelen. Communiceer dit ook zo aan kinderen en bezoekers en leg uit dat het wel eens kan gebeuren dat je pup probeert te knabbelen. Voorkomen is altijd beter, maar hopelijk kan iedereen die wel eens een kleine knabbel van een pup heeft ervaren met deze tips aan de slag om dit op een rustige en aangename manier af te leren.
Heb je nog vragen? Neem dan contact op via het contactformulier of stuur een mailtje naar info@yochiver.be.