In Hogen, een Oost-Brabants gehucht in België, woonde een mijnwerker met vrouw en zes kinderen. Om alle kinderen een goede opvoeding te geven moesten de ouders hard werken. Naast de dagtaak werd er ook nog een kippenkwekerij en later een varkenshouderij opengehouden. Ondanks de drukke bezigheden vond de vader toch nog tijd om er een hobby op na te houden. Af en toe werden er hondjes gefokt. Niet zomaar een nestje, zoals in die tijd op het platteland vaak gebeurde, maar rasechte Mechelse Herders. Met heel goed resultaat werd met deze honden aan Ringsport gedaan. Hiervoor was regelmatige training met de honden nodig.
Op de tochten naar de hondenclub werd de vader dan meestal vergezeld van zijn tweede oudste zoon. Deze kon, achter op de scooter gezeten, de hond, die tussen de benen van de vader zat, vasthouden tijdens de 30 kilometer lange trip naar de training. Door weer en wind werd deze tocht afgelegd. Bij het pakwerk in de Ringsport werd er met elke hond afzonderlijk getraind. Dit gaf de geleider de kans om zich in de kantine een beetje te verwarmen. Vreemd genoeg -later is deze gewoonte lichtelijk gewijzigd- bleef de zoon telkens gefascineerd de training van de andere honden volgen. Meteen was duidelijk dat de negenjarige knaap meer dan gewone interesse had voor honden.
Zoals nog altijd het geval is, vloog de tijd en de jaren voorbij. De zoon groeide op tot een jonge man en stichtte op een ogenblik zelf een gezinnetje. In 1974 kon ik -het gaat hier namelijk over een stuk van mijn leven- Rita overtuigen, om samen iets van ons leven te maken. Ondertussen is natuurlijk al heel wat water naar de zee gestroomd.
Om bij het verhaal te blijven: bij de eerste mogelijkheid, nadat een oude boerderij was aangeschaft en bewoonbaar gemaakt, moest en zou er een hond in huis komen. Vermits toen onze oudste zoon en zijn zus, samen met ons een derde kindje verwachtten, viel de keuze snel op een Labrador. In Meerhout werd in 1982 een teefje, Gina Hellway aangeschaft. Met Tinka, de roepnaam van de eerste Labrador, werd gehoorzaamheid gevolgd. Dat gebeurde in dezelfde omgeving waar vroeger ook de ringsport werd beoefend. Omwille van de afstand en de reistijd werd met een paar vrienden later een eigen hondenschool opgericht. Dat gebeurde in het gezegende jaar 1984. Eerder dat jaar werd er ook een tweede hondje -als men kan spreken van hondje- aangeschaft. Tijdens de ritten op zondagmorgen merkte ik steeds een jonge Ierse Wolfshond op waarvan de eigenaar blijkbaar vergeten was dat dit ras op korte tijd vrij snel groeit. Hij vond blijkbaar de tijd niet om de grootte van het hok aan te passen aan die van de jonge Ier. Niet zonder moeite kon ik Rita overtuigen om uit medelijden dit teefje aan te schaffen.
Onze kennel evolueerde snel. In 1984 kregen we de kennelnaam Yochiver. Onder die naam kregen we van Tinka ons eerste nestje, waar we Irza van hielden. Irza gaf ons een nestje met Lady. We werden ook mede-eigenaar van Brit (British Academy du Val D’Arry). Van haar hielden we Okay en Reverie. Van Reverie hielden we May en Vanillo. Van de zus van Reverie kochten we Rumba terug. Zij gaf ons Chacha. Ondertussen kochten we ook nog Warringah’s New Years Honour en Jayncourt Jewel (Jazzy). Later konden we van de kennel Abbeystead Boogie en Penny kopen. Van de nest van Penny hielden we Champ en Candy. Eind 2007 hadden we een nestje van Chacha, waarvan Google en Grace werden gehouden. In 2011, hebben we een eerste nestje met Grace waar we Tinka Yochiver uit gehouden hebben.
Natuurlijk liep niet alles even vlot. We hadden pech met een paar teefjes. Jazzy, een prachtige Labrador, bleek onvruchtbaar te zijn en tijdens de fok van de nestjes bleek tweemaal dat de gebruikte reu leed aan of drager was van PRA. Natuurlijk heeft iedere fokker eens problemen,maar dergelijke tegenslagen hadden op onze kennel een grote invloed. Van bij de start hebben we ons immers voorgenomen dat we enkel een nestje zouden hebben als we zelf een pupje uit het nest kunnen en willen houden. Het fokken moest en zou, net als het trainen van honden, een hobby blijven. Een rechtstreeks gevolg hiervan was dat we slechts éénmaal met een teef fokken -met uitzondering van Brit, wegens de tegenslag. Elk jaar bezoeken we wel een paar tentoonstellingen en trainen doen we samen met de kinderen, die blijkbaar de liefde voor honden hebben geërfd. Naast de honden zelf, zijn de ontmoetingen en het leren kennen van andere fokkers en kopers enkele van de redenen om verder te doen.
Wat de toekomst brengt is natuurlijk een vraagteken, wel staat vast dat we, zolang we kunnen, met deze fantastische hobby op dezelfde manier verdergaan. Laat dit nog heel lang zijn.
Heeft u nog vragen? Contacteer ons!